Blij en verguld als ik was met een andere uitdaging en te zijn uitverkoren, negeerde ik aanvankelijk al dan niet bewust het feit dat ik nou niet bepaald de aangewezen persoon was voor dit klusje. Reken maar uit: ik werkte al 15 jaar in een buitenhuis/sociowoning, met bewoners van een hoog zelfstandigheidsniveau. Waar gedragsproblematiek weliswaar voorkwam, maar meer dan waarschijnlijk niet van dien aard of in die context waarin ik nu terecht zou komen. Daarbij had ik geen specifieke, geschoolde kennis op dit gebied. Mijn gereedschap bestond uit een flinke dosis werkervaring, een gedegen analytisch vermogen, een geoefend oog voor teamprocessen en de nodige communicatieve vaardigheden. Niet mis, als je het zo op een rijtje zet, maar toch.
Waarschijnlijk vond men – en ik zelf in het begin ook, eerlijk gezegd – dat dit voldoende was. Het was dus niet alleen Severinus die weinig last had van bescheidenheid. Hoe dan ook, ik werd ingezet ter ondersteuning van een diepzwakzinnige, ernstig gedragsgestoorde (mochten we toen allemaal nog net zeggen..) vrouw, die dusdanig agressief, destructief gedrag vertoonde dat de professionele begeleiding er geen raad mee wist. We zullen haar gemakshalve Anna noemen en ze verbleef op Sint Anna in Heel, Limburg. Destijds een strikt dames-inrichting, zusje van de nabijgelegen strikt mannenkliniek Sint Joseph (Sint Joep). Thans ressorterend onder Daelzicht. In vrijwel geheel Nederland was er gemengde populatie. Héél Nederland? Nee, een kleine nederzetting bleef wankelmoedig weerstand bieden… Heel dus.
We schrijven 1992 en grosso modo was de Verstandelijk Gehandicaptenzorg toch al behoorlijk gemoderniseerd. Zo niet in Heel. Sowieso was ik al allergisch voor inrichtingsaccommodaties, maar hier leek het net of ik in het prehistorisch tijdperk was ingetreden. Op zegge en schrijve 50 km afstand en 40 minuten rijden, leek het alsof ik in een totaal ander land, in een lang vervlogen cultuur verzeild raakte. U kunt zich wellicht voorstellen dat dit mijn zelfvertrouwen en motivatie niet ten goede kwam. Daarbij werd al vrij snel duidelijk dat er – op zich begrijpelijk – bij een aantal teamleden van de Anna’s afdeling de nodige scepsis was over mijn aanstelling. Dus van een ‘open-armen-ontvangst’ was geen sprake.
Desalniettemin kreeg ik toch ook medewerking van een soort van teamcoördinator, hoewel dit geenszins formeel was en zeker niet als zodanig mocht worden beschouwd. Want men hechtte zeer aan het horizontale team, beter gezegd, aan een niet-hiërarchische structuur. Ergo! Ik was op Biezenkuilen 8 ook teamcoördinator, maar dat behelsde een leidinggevende functie. In mijn optiek is dat ook de best werkende structuur.
Een ander wezenlijk verschil met de Severinuscultuur was de prominente plek die de psycholoog innam. Toen ik midden jaren ’70 bij Severinus kwam werken, had de psycholoog/pedagoog een soortgelijke dominante positie. Let wel, op de persoon en expertise van de psycholoog was op zich weinig af te dingen, maar het voetstuk waarop hij werd geplaatst en de vrijwel kritiekloze, serviele benadering die hem ten deel viel, waren niet alleen uit de tijd – het werkte bovenal contraproductief. Want men had wel degelijk een mening over van alles en nog wat, zij het slechts achterbaks en off the record.
Hiermee raken we aan de kern van het probleem. Sowieso zijn weinigen hiermee gezegend, maar wij zuiderlingen blinken niet uit in directheid en incasseringsvermogen. In Limland is dat doorgaans nog minder het geval, wist ik al uit vroegere ervaringen. Ik trof een team met ogenschijnlijk frisse, jonge mensen die in de wandelgangen en in rustig vaarwater het uitstekend met elkaar konden vinden. Ook buiten het werk trok menigeen met mekaar op. Echter zodra er teamoverleg was, er ook maar een schijn van feedback werd gegeven, dan vloeiden de traantjes en ‘spaarde’ men de ander en zichzelf op een wijze waaraan het spreekwoordelijke varken nog een puntje kon zuigen.
Kortom, het ontbrak nagenoeg volledig aan een professioneel overlegklimaat. De psycholoog zat deze bijeenkomsten voor, maar ontbeerde zowel het gezag alsook de bezieling om dit te (bege)leiden. Tel daarbij nog op de gebrekkige woonaccommodatie, plus het feit dat op meerdere plekken bij Sint Anna én Sint Joep het Consulententeam actief was. Afzonderlijk van elkaar werden vrijwel dezelfde tekortkomingen geconstateerd, waardoor het onomstotelijk en onmiskenbaar was dat de instelling in al haar geledingen een stevige kwaliteitsinjectie behoefde.
En Anna dan? Tja… Zoals gewoonlijk vormde niet ‘de Anna’ het kernprobleem, maar was een structureel tekort in de voorwaardenscheppende sfeer het euvel. Een schromelijk gebrek aan professionele kwaliteit in alle opzichten. Waardoor constructieve samenwerking, een humane bejegening en verantwoorde zorg bij voorbaat tot mislukken waren gedoemd.
Binnenkort in de laatste aflevering de afwikkeling, slotconclusies, aanbevelingen en oplossingsmogelijkheden. Wordt dus nog vervolgd.
[…] requested information on the number of deaths at the St. Anna institution in the southern town of Heel near Roermond from local authorities and found that the most of the girls who died from 1952-1954 […]