U begrijpt, de tijd die je niet had om je te vervelen, vloog om. Laat op de avond parkeerde Geert vakkundig – want het vak chauffeur verstond hij – bij een uiteraard door hemzelf warm aanbevolen eetgelegenheid in bestemming Praag. Daarna weer de bus in en tegen middernacht konden we eindelijk inchecken. Hotel, kamers, ontbijt: niks mis mee. Of het moet de massaliteit zijn, maar die bespeurde je slechts bij het ontbijt dat desondanks prima was verzorgd.
Maar dit alles niet voordat de eerste openlijke uitbarsting van ongenoegen had plaatsgevonden. Zoals al eerder aangestipt, wist het Neanderthalerige type zich niet langer te beheersen op het einde van de heenrit. Kennelijk gestimuleerd door bevestiging van anderen aangaande de incompetentie van Geert als reisleider, maakte hij zijn ongeduld kenbaar toen Geert in zijn hang naar aandacht en overinformatie de reistijd alsnog onnodig verlengde. Er ontspon zich een ‘conversatie’ tussen twee ‘volwassenen’ met een hoog ‘Oh Oh Cherso’-gehalte. De jeugd keek hier dus niet van op, maar het was toch wel gênant genoeg voor een portie plaatsvervangende schaamte, waarmee we uiteindelijk het overigens uitstekende bed opzochten.
De volgende morgen stond in het teken van een door Praagse Jana uitstekend geleide stadswandeling en -verkenning. Jana sprak nagenoeg perfect Nederlands, dus beter dan menige bustoerist(e). Dat ze een aantal jaren in – of all places – Weert (o.a. de woonplaats van onze toiletjuffrouw!) had gewoond, was des te opmerkelijker. En wie was keurig present aan de aftrap? Precies! Het Haagse hopje! Aan haar in alle opzichten op elkaar afgestemde outfit was af te zien waarom ze ’s morgens zoveel tijd benodigde.
De wandeling leidde ons langs en soms in vele, werkelijk oogverblindend mooie en historisch belangwekkende gebouwen, wijken en uitzichten. Ongekend, hoeveel attractiviteit deze stad te bieden heeft! De vele bruggen over De Moldau, met aan het hoofd de Karelsbrug, als ijk- en desoriëntatiepunten, want daarin kent Praag wel degelijk zijns gelijken. Uiteraard hebben we ook op eigen houtje de stad verkend, al was het maar om even verlost te zijn van ons reisgezelschap. Qua oppervlakte is het prima te belopen. En waar je ook keek, bezienswaardigheid alom. Waarbij we ook nog het geluk hadden van, weliswaar frisjes, maar prachtig zonnig weer.
De Gouden Stad van, onder vele anderen, Karel IV, Rainer Rilke, Franz Kafka, Jan Palach en de visionaire voetbaltrainer Zdenêk Zeman is doordesemd van historie, revolutie, cultuur en architectuur. De hooggelegen Praagse burcht, de Oude Stad, de Nieuwe Stad. De Joodse Wijk (Josefov) met De Oude Joodse Begraafplaats, waar de graven zijn gestapeld; het maakt diepe indruk. Alle ellende van de heenreis valt in het niet bij het getuige mogen zijn van de historische betekenis – gepaard aan pracht en praal – van Praag.
Maar we moesten ook nog terug… In dezelfde bus, met dezelfde chauffeur en met hetzelfde uitgelezen gezelschap… Edoch, op enkele onverkwikkelijkheden na, viel de terugreis alleszins mee. Natuurlijk werkt de menselijke psyche ook weer als zodanig dat je overlevingsinstinct wordt aangesproken. Je weet dat je het ermee moet doen, dus je probeert er iets van te maken. En verdomd! Je ontwikkelt toch een band, een soort van zwak voor je lotgenoten. Je hebt samen ervaringen beleefd en dat kweekt toch een saamhorigheidsgevoel. Bovendien kosten boosheid en ergernis slechts negatieve energie die je beter om kunt zetten in mededogen, relativering en empathie.
Nu viel dat laatste in sommige casussen niet mee en is het me niet gelukt om in casu de delegatie Rijnmond mijn fiat te geven. Maar, zoals gezegd, één zondebok moet resteren om af te reageren. Zelfs het Haagse hopje heb ik in mijn hart gesloten! Zeker nadat haar Weertse reisgezellin annex toiletjuffrouw – die echter veel minder toilet maakte – ontboezemde dat het hopje met het kleine hartje tegenwoordig meer op vrouwen viel. Haar levensverhaal inmiddels kennende, leek dit een logische, ofschoon ietwat desperate uitweg.
Het kinderachtige gedrag over de zitplaatsen omdat mensen per se bij elkaar wilden zitten even daargelaten, verliep de terugreis dus voorspoedig. Met dien verstande dat dezelfde man aan het stuur zat, dus bleef het wel een kwestie van ‘de chaos regeert’. Maar we zaten nu op andere plaatsen, waardoor we dus meer in contact kwamen met andere medereizigers. Dezen waren minder markant en dominant dan onze buren op de heenreis, maar dat heeft zo zijn voordelen, zult u begrijpen. Zo ben ik ondermeer een stuk wijzer geworden over de Indonesische kwestie en de allochtonen avant la lettre. Over het leven van een laborant die zijn vrouw zes jaar geleden verloor en achterbleef met een zoon die balletdanser is en in Wenen woont.
Belezen, bereisde en intelligente mensen die op geen enkele wijze beantwoordden aan het (bevooroordeelde) beeld van ‘goedkope-reizen-onderklasse-proleten’. Hiermee ontvouwde zich een voordeel van de lengte van de reis die je de tijd en gelegenheid gaf om je beeld te nuanceren en bij te stellen. En te profiteren van het gegeven dat zich in elk gezelschap altijd wel personen bevinden, waarmee je enige affiniteit hebt c.q. krijgt.
Het was dus niet alleen maar kommer en kwel. Zelfs de busreis leverde mooie momenten en herinneringen op, al zullen we ons nimmer meer dusdanig in vervoering laten brengen. Met als motto: wie voor een dubbeltje wil zitten op de 1e rang, komt sowieso in het gedrang. Daarentegen heeft het weer wel drie episoden van een reisverslag opgeleverd.
Moraal van dit verhaal: al hadden we ons dit beter bespaard, Praag is zelfs een reis met Geert in de bolderkar meer dan waard.