Opnieuw heeft Little John van Hest de rest, maar ook zichzelf, versteld doen staan en de Cup met de Grote Oren in de wacht gesleept. Was het vorig jaar nog kantje boord en dus vrijwel tot het laatst toe spannend, dit jaar was Sjonnies overmacht onverwacht groot. Met gemiddeld ruim een half punt voorsprong op de al bijna eeuwige numero twee, ietwat roestig IJzeren Rinus, zwaargewicht en vlag en wimpel onder de vaantjes. Toegerust met veel meer gevarieerde slagkracht dan wie dan ook, echter kennelijk niet voldoende uitgerust om dit optimaal te verzilveren. Het zoveelste bewijs ervan dat in de topsport (wedstrijd)mentaliteit minstens zo belangrijk is dan talent.
Liefst 10x wist John de partij voortijdig winnend af te sluiten, daarmee steeds de (bijna) maximale score binnenhalend. Het is deze kwaliteit – het optimaal benutten van de kansen – die hem tot tweevoudig cupwinnaar heeft gemaakt. Plus een gedegen vooronderzoek van het schema, een vlijmscherpe sterkte/zwakte-analyse van zowel tegen- als medestander en een vrijwel maximale opkomst. Hij was zelfs zo sluw om tegelijkertijd met zijn grootste concurrent te verzuimen door gewoonweg samen met ‘m op vakantie te gaan.
En de rest? Verloor (zich) steevast in ofwel doorgeslagen tactische analyses, dan wel oeverloos gezeur over het schema, hetzij in gemopper op/over de maat. Zoals het (erbij) hoort. Want dat maakt deze competitie zo mooi. Het uitgelezen gezelschap, de bonte verzameling dikke vijftigers, een verdwaalde veertiger, plus een paar ‘kwieke’ zestigers. Aangevuld door wankelmoedige reserves die regelmatig moesten worden aangeboord. Mannen op of over de helft van hun leven, maar die dus ook nog zowat de helft tegoed hebben. Nee, we gaan dit keer niet eenieder voor het voetlicht halen. Al verdient ieder op zich een eervolle vermelding. Bij dezen dan.
Maar zonder de anderen tekort te willen doen, pikken we er toch enkele matadoren tussenuit. Zeg maar diegenen die, bij gebrek aan tastbaar resultaat, zich op andere wijze meenden te moeten manifesteren. Of die juist in hun hang naar resultaat werkelijk alle middelen aangrepen om dit te bewerkstelligen. De grootste stunt komt in dit kader op naam van de enige linkmichel in ons vaste midden: onze postmoderne gleuvengluurder d’n Dielis, die het recht aan zijn kant meende te hebben in zijn poging de opponenten tegen de muur te zetten. Met als treurig resultaat een ex aequo onderste plaats met ondergetekende, als we de vaak schitterend afwezigen Peer en Jan even niet meetellen.
En wat te denken van de revelatie van de eerste seizoenshelft, de nagenau-Herbstmeister Rob van Helden?! Hij kon het zelf nauwelijks geloven en wij nog minder. Toch had Rob opeens volop praatjes, groeide en gloeide als nooit tevoren. Dat ie de tweede helft weer meer zijn vertrouwde niveau benaderde, dus ook verbaal weer minder aanwezig was, mocht de pret van weleer niet drukken.
Natuurlijk mag in dit opzicht de opmerkelijkste Vaan niet ontbreken. Onze meest consequente, hardnekkige, voorspelbare, dus betrouwbaarste collega: altijd te laat; nooit tevreden, zoals het de ware sportman betaamt; neemt iedereen de maat, waarbij ie zichzelf consequent overslaat; altijd dezelfde broek; altijd het laatst uit de kleedkamer; nooit verlegen om positieve feedback aan de tegenstander. Kortom, zonder Rupke de Vaan is er geen zak aan.
En last but not least, the little cross-forehand-beast. Onze pensionado in spe, de man die als ie niet zo klein was geweest, een hele grote was geworden. Of beter gezegd: een nóg grotere was geworden. De mooiste naam uit ons tenniscircuit, Carel Carli. Na een aarzelende start, het naderend pensioen in zicht, gestaag opwaarts in de vliegende vaart der volkeren. Met een opmerkelijke eindejaarsoprisping, getuige de serie van 12-10-14, waardoor mijn lotgenoot in spe zelfs ruim boven me is geëindigd.
Redenen te over om het komend seizoen anders te gaan aanpakken, maar ik vermoed dat meerderen dit van plan zijn. Zeker Rinus Vaan, die nu al snode plannen smeedt om Little John van de trilogie af te houden.
Al met al was het weer een gedenkwaardige competitie, waarin Rinus – en dank daarvoor! – ons keurig voorzag van een altijd weer bedenkelijk schema, een regelmatige update van de stand én, niet te versmaden, van een goed georganiseerde en hoogst culinaire slotdag. En voor dat laatste zeggen wij ook speciaal dank aan the one and only Fons en Marijke van Tuijl. Tot in september!