We zijn even weg geweest, wat heet! We waren enkele jaren lang het lachertje van de voetbalwereld. Mickey Mouse-competitie, een derderangs ontwikkelingsvoetballand. We waren stil blijven staan. We verheerlijkten balbezit en hadden lange tijd niet door dat het was verworden tot doel- en zaadloos heen-en-weergeschuif. Balbezitfetisjisme dat een langzaam maar zeker dodelijk gebrek aan lef en avontuur moest verhullen.
We keken jaloers naar met name de Duitsers, die resultaten koppelden aan een speelstijl die ooit de onze was. Dat móest met de trainingsmethoden te maken hebben, die ze natuurlijk wel weer van ons hadden afgekeken. Alleen voegden onze oosterburen daar moderne en geavanceerde, wetenschappelijk onderbouwde elementen aan toe. Ook elders actieve, op moderne leest geschoeide voetbalprofessoren werden ten voorbeeld gesteld en zouden hier ook maar eens de boel moeten komen opschudden en renoveren.
Dit alles, in combinatie met een minder getalenteerde, dan wel nog niet tot voetbalwasdom gekomen lichting, dompelde voetbalminnend Nederland in rouw en deemoed. Het voorheen aan arrogantie en overschatting grenzende nationale zelfbewustzijn verschrompelde langzaam maar zeker tot een cynische en fatalistische gemoedstoestand. Dit zouden we nooit meer te boven komen, ook al omdat onze budgetten nooit de concurrentie zouden aankunnen met landen als Duitsland, Engeland, Spanje en Frankrijk. Zelfs clubs uit landen waar we tot voor kort op neerkeken, waanden zich bij voorbaat geenszins kansloos tegen onze ‘topclubs’.
Maar wie nu het geheel overziet, aan de vooravond van Ajax’ mogelijke sprong naar een heuse Champions League-finale, kan niet anders concluderen dan dat we weer terug aan de top zijn. We hebben een paar van ’s werelds meest gewilde spelers in huis, we doen weer mee om de prijzen, kortom, we zijn alweer bijna wereldkampioen. Natuurlijk vallen onze kenners en duiders over elkaar heen om te verklaren waar deze wederopstanding vandaan komt. Wie is de vader van deze successen, wat heeft deze evenzo snelle als verrassende ommekeer teweeggebracht?
Ogenschijnlijk is er niet zo heel veel veranderd. De luttele op Duitse leest geschoeide oefenmeesters die werden binnengehaald, zijn ofwel weer uit het zicht verdwenen óf hebben weinig indruk gemaakt. Qua trainingsmethodieken heeft zich bepaald geen revolutie voltrokken of het moet zijn dat het briefje weer in ere is hersteld.
Och, het kan natuurlijk niet zo zijn dat onze altijd zo geroemde en gerenommeerde voetbalopleiding ineens niks meer voorstelt. Misschien was men hier of daar wat ingeslapen en te zelfgenoegzaam geweest en werd en wordt er nog steeds te snel teruggegrepen op de usual suspects en aspects. Maar het fundament staat, de structuur is aanwezig, de basis is gelegd. En voetbaltalent zal zich altijd weer opnieuw aandienen, de ene lichting sterker dan de andere.
In mijn ogen zijn er twee elementen die ten grondslag liggen aan het nieuwe elan. Ten eerste is dat durf, moed, lef, you name it. Om wat voor redenen dan ook waren ‘onze’ voetballers, ‘onze’ ploegen voorzichtiger, angstiger gaan voetballen. Een verklaarbare – want nederlagen en het uitblijven van resultaten leiden nu eenmaal tot het zoveel als mogelijk uitsluiten van risico’s en avontuur – maar doelloze en doodlopende weg. Clubbestuurders, trainers, zelfs supporters stimuleerden dan wel legitimeerden dit en zo ging het van kwaad tot erger.
De andere, wezenlijke oorzaak van het verrassende succes van de ‘kleinere’ clubs is de stress, de druk, de onbeheersbaarheid bij de ‘grotere’ clubs. Deze mogen dan schier onbegrensde mogelijkheden hebben qua financiën en dus het aantrekken en betalen van spelers, dat leidt tegelijkertijd onherroepelijk tot immens hoge verwachtingen, heftige concurrentie binnen de spelersgroep; tot ontevreden, morrende vedetten. Tot ongeduld en onrust, zowel binnen als buiten de lijnen. Het huidige Ajax bewijst dat met uitgebalanceerd, talentvol spelersmateriaal, een onverstoorbare coach en een relatief rustige, stabiele werkomgeving het verschil met een op papier sterkere selectie van een grotere, maar onder hoogspanning verkerende club kan worden gecompenseerd.
Wanneer meerdere ‘kleinere’ clubs zich hiervan vergewissen én wanneer spelers zich er meer en meer van bewust worden dat het kiezen voor dit soort clubs minstens zo kansrijk en lucratief kan zijn als onderdeel uitmaken van een grote, topzware selectie, dan zal mijns inziens de huidige situatie best eens structureler van aard kunnen worden. En zullen dus de internationale competities minder voorspelbaar en meer aantrekkelijk worden voor alle betrokkenen.
De recente ontwikkelingen in de Champions League hebben laten zien dat je nooit bij voorbaat kansloos bent, mits je enerzijds lef toont en anderzijds weigert te geloven dat een peperdure, topzware selectie onverslaanbaar is. Cruijff zei het al, een zak geld heeft nog nooit een doelpunt gescoord. Ook heeft een zak geld nog nooit een tegengoal kunnen verhinderen of de onbevangenheid van een Frenkie de Jong gefinancierd.
Vooral omdat voetbal een teamsport is en omdat de kunst van een goed team smeden en goed en attractief laten spelen, onbetaalbaar is, zullen de creatieve, moedige geesten altijd kansrijk blijven in deze boeiende tak van sport. Hoezeer ook voortdurend door de commercie bedreigd en onder druk gezet.
Geef een reactie