Om maar niet in de pas te lopen met de gangbare loopbaantrajectroute, liet ik de obligate kaderopleiding aan mij voorbij gaan. De Sociale Academie, dat leek me wel wat. Vooral academie vond ik goed en interessant klinken en sociale daar kon je toch ook bij de medemens mee aan komen. Bovendien werkte vrouwlief destijds bij de Sociale Dienst, stemde ik op de toentertijd nog socialistische PvdA en werden buitenhuizen ook wel sociowoningen genoemd. Toen het begrip sociopaat zijn intrede deed, is men echter rap van deze benaming afgestapt.
Maar u begrijpt dat deze medemenselijke, academische opleiding op mijn lijf geschreven zou moeten zijn. Ja, goed gelezen, zou. Ik moest echter eerst nog worden toegelaten en dáárvoor liep ik met mijn MULO-diploma niet in het juiste spoor. Ik werd in allerijl, maar ook wederom nauwelijks voorbereid (want Heintje zou dat varkentje wel eventjes wassen) aan een toelatingsexamen onderworpen. Nooit vergeet ik meer de radeloze paniek die bij mij toesloeg toen ik tijdens het examen in vreselijke tijdnood geraakte en er dus helemaal niets van bakte. De hoogmoed kwam weer eens voor de val, net als zo’n 10 jaar daarvóór op de MULO.
Toch kwam Mazuro, al had ik toen geen benul dat ik ooit zogenaamd door het leven zou gaan, op de Sociale Academie terecht. Via een schielijke, Eindhovense omweg kon ik na een voortraject op de ene (Den Elzent), verder op de andere academie (De Dommel). Zie hier waartoe dat allemaal kan leiden. Toen dacht ik slim te zijn geweest, maar alras wist ik beter. Ofschoon er wel degelijk interessante vakken, kundige docenten en aardige medestudenten waren, hing er toch voortdurend een verstikkende deken van hypocrisie, wannabe-progressiviteit en onwaarachtigheid over de hogeschool der menslievendheid. Althans in mijn beleving. Er waren evenwel vele medestudenten die er zich ogenschijnlijk helemaal thuis voelden.
Vooral tijdens de lessen ‘Groepswerk’ openbaarde zich de sociale academilitarisatie in al haar facetten. Heb nooit op – god betere het! – de Koninklijke Militaire Academie gezeten, maar zoals u misschien nog weet, wel het twijfelachtige genoegen gesmaakt om als Jan Soldaat te fungeren. Dus enig recht van spreken mag ik in mijn zak steken. Al klinkt het paradoxaal, de sociale en militaire academische milieus vertonen opmerkelijke parallellen. Ook al kent het leger meer uitgesproken, uitgeschreven regels en hiërarchische structuren – de ongeschreven, informele wetten en met name de groepsdruk en -dwangcultuur van althans die Sociale Academie, hadden een minstens zo opgelegde, wurgende werking.
Als schrijnendste voorbeeld geldt de situatie waarin een Severinusmederker, een collega dus en medestudent, tijdens een les zich kennelijk geroepen, lees gedwongen, voelde om een aantal negatieve zaken aan Severinus te koppelen welke kant noch wal raakten. Maar die er bij de sociale goeroegemeente in gingen als Gods woord én zilverling in een ouderling. Kritiek op Severinus en op de gehele Zorg en Welzijnsector is mij geenszins vreemd, dat zult u inmiddels wel uit mijn geschriften hebben opgemaakt. Dit was echter niet alleen maar apekool, het kwam linea rectaal voort uit de heersende ‘zorg dat men hoort wat scoort’-cultuur van deze opleiding.
Zoals gezegd, niet alles was groepskommer en kwel. Qua leerniveau kon ik, zonder dit keer mezelf te overschatten, gemakkelijk mee. De behaalde punten bewezen dat. En ik wilde ook niet te snel afhaken. Precies op de helft, na 2 jaar, heb ik tijdens de vakantieperiode tot vervelens toe gewikt en gewogen. Had al 2 jaar geïnvesteerd en het volgehouden. Bovendien zou een hogeschooldiploma me geen windeieren leggen. Maar wilde ik nóg 2 jaar lang, mijns ondanks, bijna wekelijks in een wereld vertoeven die in vele opzichten niet de mijne was?! Nee, dus! Met gemengde gevoelens, waarin evenwel de opluchting overheerste, nam ik afscheid van dit niet bijster schone milieu.
Ondertussen werd de wereld in ijltempo gedigitaliseerd, geëlectroniseerd en gealarmeerd. Dus ook Severinus. Overal werden alarmkasten geïnstalleerd die rampen moesten voorkomen en het veiligheidsgevoel moesten verhogen. Ook het kantoortje annex slaapverblijf van de Biezenkuilen werd met zo’n ‘rustbrenger’ opgepimpt. Mijn eerste nacht met Big Brother – het kan goed in 1984 zijn geweest! – was een nacht, die je alleen in…..
Deze doorwaakte duisternis was de directe aanleiding voor mijn allereerste column* onder de Severinusvlag, aanvankelijk nog onder eigen naam en later onder onder de vlag Primeurs. En dát is weer de aanleiding geweest voor de nodige, soms alarmerende, dan weer enerverende en vaak fascinerende wederwaardigheden. Waarover de volgende keer meer.
* Wilt u dit kronkelend debuut lezen, selecteer dan hiernaast onder Archief februari 2010 en dan vind u het onder de titel Een kronkelend debuut.
Plaats een reactie